Vormen van pijnstillers
Er zijn veel verschillende vormen van pijnstillers. Bekende voorbeelden zijn aspirine, ibuprofen, diclofenac en naproxen. U kunt pijnstillers krijgen bijvoorbeeld in de vorm van pillen, sprays of injecties. Bij veel verschillende klachten en na een operatie krijgt u pijnstillers.
Leefregels bij pijnstillers
Pijnstillers kunnen bijwerkingen geven. Als u op de volgende dingen let, verkleint u de kans op deze bijwerkingen:
- Lees de bijsluiter en doe wat er staat. Let goed op welke mogelijke wisselwerking met andere medicijnen er kan zijn.
- Gebruikt u de pijnstillers langer dan twee weken? Meld dit aan uw arts. Misschien heeft hij een ander medicijn dat beter helpt.
- Wilt u zwanger worden of bent u al in verwachting? Overleg dan met uw arts welke pijnstillers u wel en niet mag gebruiken.
- Geeft u borstvoeding? Overleg met uw arts.
- Drink geen alcohol wanneer u pijnstillers gebruikt. Dit vergroot de kans op ernstige maag-darmproblemen.
- Neem pillen in met veel water, het liefst tijdens of vlak na het eten. Wanneer u voor het slapen gaan een pijnstiller neemt, kunt u het beste nog wat eten.
- Bent u boven de 60 jaar? U hebt een verhoogde kans op maagklachten door pijnstillers. Vraag uw huisarts om een maagbeschermer.
- Mensen met hartklachten (hartfalen) en nier- en leveraandoeningen kunnen beter helemaal geen pijnstillers gebruiken. Vraag in dat geval uw arts of andere pijnstillers aangewezen zijn.
Wanneer krijgt u pijnstillers?
Bij veel verschillende klachten kunt u pijn hebben. Pijnstillers verlichten deze klachten vaak. Ook door een operatie kunt u tijdelijk pijn hebben, pijnstillers kunnen daarbij helpen. Als u koorts of ontstekingen heeft, kunnen pijnstillers deze verminderen.
Zware pijnstillers kunnen aangewezen zijn in geval van breuken of na een operatie. Zware pijnstillers bevatten doorgaans morfine of stoffen die daaraan verwant zijn. Deze worden enkel in goed overleg met u en met een duidelijke gebruiksaanwijzing voorgeschreven.