Na stamceltransplantatie terug naar CWZ voor nazorg

15 januari 2024

Hematologiepatiënten kunnen binnenkort na een stamceltransplantatie in Radboudumc weer terug naar CWZ voor nazorg.

Op de foto: Aniek Dinnesen (l) regieverpleegkundige op B20 en Anne-Marie Jansen (r), oncologie- en hematologieverpleegkundige | CWZ Nijmegen

B20

 

Door een chemokuur wordt het immuunsysteem flink aangetast. Om patiënten met multipel myeloom langer ziektevrij te laten zijn, krijgen zij na de chemokuur een stamceltransplantatie met hun eigen gezonde stamcellen. Deze behandeling gebeurt in het Radboudumc. Eerder bleven patiënten na zo’n stamceltransplantatie in het Radboudumc om te herstellen. Sinds kort mag een deel van hen na deze intensieve behandeling weer naar CWZ om op te knappen. Patiënten komen dan terug naar de vertrouwde gezichten waar zij al een poos door behandeld en verzorgd zijn.

Snel reageren in de periode van ‘de dip’

Het gaat om patiënten die een autologe stamceltransplantatie hebben gehad. Bij een autologe stamceltransplantatie worden de eigen gezonde stamcellen via een infuus toegediend. Patiënten die deze behandeling hebben gekregen hebben de eerste paar weken erna een verminderde afweer en moeten eerst goed herstellen. ‘Die periode waarin zij een lage afweer hebben noemen we de dip’, vertelt Anne-Marie Jansen, oncologie- en hematologieverpleegkundige van het eerste uur. ‘Infecties en ontstekingen liggen dan op de loer. De meeste patiënten worden ziek in deze periode. Het is alleen de vraag hoe ziek en op welke manier. Dat is onvoorspelbaar. Vaak krijgen deze mensen koorts, longinfecties of ontstekingsreacties op bijvoorbeeld hun infuus. Als ze dan ziek worden dan worden ze door hun lage afweer ook meteen heel ziek. Daar moeten we als ziekenhuis snel en adequaat op reageren.’

Start patiënten met multipel myeloom (ziekte van Kahler)

Vanaf medio november neemt CWZ deze patiënten, die in hun hele voortraject ook al in CWZ werden behandeld, terug op de verpleegafdeling om daar nazorg te doen. Dit vraagt om intensieve zorg en aangepaste kamers. ‘We starten nu eerst met het overnemen van patiënten met multipel myeloom’, legt Anne-Marie uit. ‘Zij hebben over het algemeen de minst intensieve chemotherapie gehad. Deze patiëntengroep zal daardoor naar alle waarschijnlijkheid ook “het minst ziek” worden na de autologe stamceltransplantatie. Zo kunnen wij als verpleegkundigen ook even wennen aan de intensieve, vaak 1-op-1, zorg die deze mensen nodig hebben.’

Vertrouwde gezichten als lichtpuntje

Voor Anne-Marie is deze zorgzwaarte niet nieuw. ‘Vroeger deden we in CWZ ook de intensievere zorg voor met name leukemiepatiënten. Deze patiënten, waaronder ook jongeren, waren echt dood en doodziek. Als verpleegkundige draaide ik de nachtdiensten en dan had ik soms wel drie leukemie patiënten die ook alle drie erg ziek werden en ook alle drie veel zorg nodig hadden. Een vertrouwd gezicht is alles wat je dan wil. Dat is wat mij betreft ook hét grote lichtpuntje in die rottige tijd die deze patiënten doormaken. Ik vind het fijn en zie het ook als een uitdaging dat wij deze patiënten mogen begeleiden.’

Op de foto: Aniek Dinnesen (l) regieverpleegkundige op B20 en Anne-Marie Jansen (r), oncologie- en hematologieverpleegkundige.