Roosje over de couveusetijd van Puck

Roosje werd in 1981 te vroeg geboren in CWZ. Dertig jaar later bracht ze dochtertje Puck ter wereld, ook te vroeg en ook in CWZ. Twee verhalen van toen en nu.

Patiëntverhaal neonatologie | CWZ Nijmegen

Op 14 juli 1981 werd Roosje Rooijakkers geboren. Vier weken te vroeg en met 1500 gram vooral heel licht. Een maand lang lag ze op de couveuseafdeling van CWZ. 30 jaar later beviel Roosje zelf van haar dochtertje Puck. Ook te vroeg. Ruim vierenhalve week verbleef Roosje samen met Puck op dezelfde afdeling in een couveusesuite van CWZ.  Roosje vertelt over deze ervaring, het verschil tussen toen en nu en de bijzondere band met haar moeder.

Zo klein en licht

Roosje werd zelf vier weken te vroeg geboren. In principe is dat niet heel erg, maar ze was zo klein en licht dat de artsen besloten om haar nog een tijdje op de couveuseafdeling te houden. In die tijd was het nog zo dat de ouders van een premature baby alleen vanachter glas naar hun pasgeboren kindje mochten kijken. Pas na vijf dagen mocht de moeder van Roosje haar voor de eerste keer knuffelen.

Geschiedenis herhaald

Dertig jaar later beviel Roosje van haar eigen dochtertje Puck. En ook Puck werd te vroeg geboren. “Dat was wel even schrikken, ik had natuurlijk nooit verwacht dat ik met 31 weken mijn baby al zou krijgen”. Haar eigen geboorteverhaal heeft Roosje enorm veel kracht gegeven tijdens de bevalling. “Ik was zelf ook een meisje dat veel te klein en licht was. Hierdoor vertrouwde ik erop dat Puck het ook zou halen”.

Bijzondere steun tijdens bevalling

De band tussen Roosje en haar moeder was altijd al goed, maar is door de vroeggeboorte van Puck nog intenser geworden. Per toeval was haar moeder namelijk ook bij de geboorte van Puck aanwezig. Zo hadden ze het niet gepland, maar haar moeder zat naast haar in de ambulance toen ze naar het ziekenhuis werd gebracht. Eenmaal daar is zij bij Roosje in de kamer gebleven tot Puck werd geboren. Roosje vertelt hoe dat was: “Ze beleefde de hele bevalling nog intenser dan ik dat deed en op veel momenten was zij nog emotioneler dan dat ik was. Het was fijn dat ik dit moment met haar kon delen. Zij had hetzelfde meegemaakt. Op een andere manier weliswaar, maar dat maakte de ervaring wel bijzonder”.

'De vroeggeboorte maakt Puck wie ze is en mij de moeder die ik ben.' 
Roosje, moeder

Meteen lekker vasthouden

Roosje beviel met 31 weken van Puck. En wanneer een baby onder de 32 weken wordt geboren dan moet de moeder verplicht bevallen in een academisch ziekenhuis. Om die reden heeft Puck eerst tweeënhalve week op de high care afdeling doorgebracht in Radboudumc. Daar mocht Roosje haar dochtertje na een paar uur al lekker vasthouden. Er is in 30 jaar dus veel veranderd. “Ik ben zo blij dat er nu veel meer oog is voor de binding tussen moeder en kind. Het idee dat ik vijf dagen had moeten wachten tot ik Puck voor het eerst had mogen vasthouden lijkt me vreselijk”.

Warm welkom in CWZ

Toen Puck na tweeënhalve week werd overgeplaatst naar CWZ konden Roosje en haar man 24 uur per dag bij haar zijn in de couveusesuite. “We werden zo warm onthaald, dat zal ik nooit vergeten. Er stond een wiegje voor Puck klaar met de tekst: ‘Welkom Puck in CWZ’. Voor een ander is het misschien iets kleins, maar wij hadden al één en ander achter de rug in Radboudumc, dus voor ons betekende het heel veel”. Ook voor de moeder van Roosje was het een openbaring om te zien hoe de situatie was veranderd ten opzichte van haar eigen bevalling en de periode erna. Ze zei toe tegen Roosje: “Toen jij bent geboren was er weinig plek voor de moeder op de couveuse afdeling. Als ik nu zie wat er allemaal mogelijk is in de couveusesuites ben ik blij dat te zien, maar ik ben ook een beetje jaloers op je”.

Met een gerust hart even naar huis

Hoewel ze 24 uur per dag bij Puck mocht zijn, heeft Roosje er toen toch voor gekozen om zelf niet in CWZ te slapen. Puck werd goed in de gaten gehouden en goed verzorgd. De verpleging kwam om de drie uur bij haar op de kamer. “Zelf kwam ik daardoor niet goed aan mijn nachtrust toe. En die had ik toen juist heel hard nodig. In het begin vond ik heel spannend om Puck ’s avonds alleen in haar kamertje achter te laten. Wat dan als ze huilt? Horen ze haar dan wel? Je geeft je kind compleet uit handen. Het was even wennen, maar daarna ging ik iedere avond gelukkig met een gerust hart naar huis om even bij te tanken”.

Vaste gezichten

De eerste paar weken na de geboorte van Puck stond de wereld van Roosje even helemaal stil. Dat kon ook, in de cocon van de couveusesuite. De vaste gezichten van de verpleging betekenden veel voor haar: “Ik had echt het gevoel dat CWZ er rekening mee hield dat Puck steeds werd verzorgd door dezelfde verpleegkundige. Dat betekende heel veel voor mij in die onzekere tijd. Telkens als Pascalle binnen kwam dan voelde ik me fijn, dan wist ik dat het goed was”.

Het hoort bij ons

Nu acht jaar later ziet Roosje nog altijd de kleine vechter in haar dochter: ”Puck heeft duidelijk een eigen wil, dat is nooit veranderd. We schreven op haar geboortekaartje: ‘Een beetje te vroeg, maar je was zo nieuwsgierig. Nu kunnen we je van je neusje tot aan je teentje bewonderen. Je bent zo mooi, klein en ondeugend, hier hadden we niet langer op willen wachten’. Bijna acht jaar later past deze tekst nog steeds bij Puck (en ons)! De vroeggeboorte maakt haar wie ze is en mij de moeder die ik ben. Het hoort bij ons”.

2018