Peter en Yvon over de mentale strijd na corona

Op 15 december 2020 werd Peter Brock (65) met corona opgenomen in CWZ. Peter had zoveel pijn dat hij naar de intensive care (IC) moest. Omdat zijn situatie snel verslechterde, werd hij in slaap gebracht. Hij lag ruim 2 maanden in coma. Samen met zijn vrouw kijkt hij terug.

Coronapatiënt over zijn ervaringen op IC | CWZ Nijmegen

'Vlak voordat ik in slaap werd gebracht op de intensive care, zei de arts: je moet nu je kinderen facetimen. Mijn dochter zat op dat moment in de auto op de snelweg. Kun je wat tegen je vader zeggen, kreeg ze te horen. Dat was verschrikkelijk. Ze heeft daar nog last van.’

Machteloos

Zijn vrouw Yvon: ‘Peter lag ruim 2 maanden in coma. We mochten met 2 personen op bezoek, dus ik bezocht hem elke dag samen met één van onze kinderen. Peter op zijn buik zien liggen was afschuwelijk, maar de verpleegkundigen hadden vooraf goed uitgelegd wat de reden hiervoor was. De longen kregen dan meer lucht. We hebben een foto gemaakt voor in het dagboek om deze ervaring later te verwerken. Op een gegeven moment ging het heel slecht. Peter had aan de beademing 100% zuurstof nodig, anders ging het fout. De arts die voor hem zorgde, voelde zich ook machteloos, heb ik me achteraf gerealiseerd.’

Slechte film

Toen Peter wakker werd op 5 maart belandde hij ‘in een hele slechte film’. Peter vertelt: ‘Het is onbeschrijflijk. Je ziet mensen in pakken en geen gezichten. Je hebt heel veel emoties en wel 10.000 vragen, waarvan de belangrijkste: kom ik hier ooit uit? Niets meer kunnen en compleet overgeleverd zijn als je graag de touwtjes in handen hebt, is heel zwaar.’

Niet kunnen praten

De eerste tijd na het ontwaken uit zijn coma was Peter heel gelaten. ‘Dit komt niet meer goed, dacht ik. En ook vroeg ik me af: waarom praten ze toch óver mij in plaats van mét mij? Later zag ik in dat iedereen wel met mij probeerde te praten, maar dat ik het verstandelijk niet aankon. Niet kunnen praten geeft spanning in je lichaam. Het is een warboel in je hoofd en er moet zoveel frustratie uit, maar je kunt je niet uiten. Ik was daardoor waarschijnlijk niet de vriendelijkste patiënt. Zo weet ik nog dat ik iemand me hielp om weer te leren slikken met lepeltjes water. Wat kom je doen, hoepel op, was mijn reactie. Daar schaam ik me voor, maar ja je zit in een negatieve toestand en dan doe je dus zo.’ De herinneringen aan die tijd zijn gekleurd door hallucinaties en een delier. ‘Ik dacht dat ik steeds op een andere kamer werd gelegd en als ik een verpleegkundige zag, dacht ik dat die me moest hebben. Nare dromen heb ik nog lang gehad. Ook zag ik steeds beelden van andere IC-patiënten die het niet haalden. Ik ben de volgende, dacht ik dan.’

'Tegen de artsen en verpleegkundigen wil ik zeggen: jullie hebben het mooiste beroep van de wereld!’ - Peter Brock

Weer leren staan

Elke dag kwamen fysiotherapeuten langs. ‘Ik moest weer leren staan en dat ging met behulp van een soort plank met klittenband. Het waren schatten van mensen die me graag wilden helpen. Maar het kostte tijd om me mentaal zover te krijgen en ik wilde soms niet.’ Yvon was het niet altijd mee eens met de aanpak. ‘Als Peter geen zin had om te oefenen zei de fysiotherapeut: de patiënt beslist. Ik vond dat hij daartoe niet in staat was en dat ze toch kleine dingen moesten proberen.’ Peter: ‘Ja, het had misschien geholpen als ze hadden gezegd: je gaat nu uit bed, want dan herstel je beter. De aanpak had wellicht steviger gekund en het is ook goed om daar de familie bij te betrekken, want die kent de patiënt het beste.’

Zalige douche

Yvon is lovend over de verpleegkundigen. ‘Het contact met hen werd vertrouwd. Ik kon hen alles vragen, ze vertelden me veel en er mocht een hoop ondanks corona. Zijn haar knippen, zijn droge huid insmeren, douchen na weken op bed.’ Peter: ‘Dat laatste maakte verpleegkundige Moniek mogelijk. Zalig!’ Vaak kwam een familiezorgverpleegkundige langs. Yvon: ‘Die vroeg hoe het met ons ging. Dat was fijn.’ Ook een van de IC-verpleegkundigen had oog voor haar als partner en drukte haar op het hart om goed voor zichzelf te zorgen. ‘Hij kwam zeggen: de 10 minuten zijn om, je moet echt gaan. Maar ik vond het moeilijk om Peter los te laten. Het was lastig om aan mezelf te denken.’

Leven voor de helft terug

Eind maart werd Peter overgeplaatst naar Dekkerswald, waar hij twee maanden verbleef. ‘Ik was te slecht voor een revalidatiecentrum, maar dit herstelcentrum was voor mij niet the place to be’, vertelt hij. Yvon: ‘We gaan het thuis proberen, hebben we toen besloten. Maar hoe gaan we dat in hemelsnaam organiseren? Eenmaal thuis vielen we in een gat. Op eigen kracht hebben we veel hulp gezocht: fysiotherapie, logopedie, ergotherapie en psychologische begeleiding.’ In de maanden erna is Peter heel langzaam opgeknapt. ‘Mijn leven heb ik voor de helft terug. Ik heb longfibrose en ik ben mijn baan kwijt. Nog steeds lever ik een mentale strijd. Binnenkort ga ik 10 weken een revalidatietraject volgen in het Radboudumc. Op de nazorgpoli in CWZ heb ik een fijn gesprek gehad.'

Oktober 2022

Dit verhaal werd opgetekend tijdens een spiegelbijeenkomst van de IC, waar patiënten aan zorgverleners vertelden hoe zij de zorg hebben beleefd.