Zorgverleners
U wordt behandeld door een cardioloog en/of een arts-assistent cardiologie, een cardioloog in opleiding, een physician assistant en een gespecialiseerd (leerling) verpleegkundige van de hartbewaking.
Met vragen of onduidelijkheden kunt u altijd terecht bij de verpleegkundige. Deze geeft u zoveel mogelijk informatie over uw behandeling en verzorging.
Gang van zaken
- U kunt op verschillende manieren op de eerste harthulp terecht komen. De huisarts, huisartsenpost of de polikliniek verwijst u door. Ook komen patiënten met hartklachten via de ambulance bij ons binnen.
- Wij sluiten u altijd aan aan de bewakingsmonitor aangesloten tot duidelijk is wat er aan de hand is.
- Afhankelijk van de klachten en de hemodynamiek wordt er gekeken hoe snel u behandeld wordt. Hierdoor kan het voorkomen dat andere patiënten eerder geholpen worden.
- De arts of physician assistent bespreekt de klachten en doet lichamelijk onderzoek. Doorgaans krijgt u een infuus en bloedonderzoek. Zo nodig doen we röntgenonderzoek of ander onderzoek. Als het nodig is, kijken andere specialismen mee.
- De arts-assistent overlegt met de cardioloog. Daarna volgt een advies.
- Na het overleg met de cardioloog word er gekeken naar de beste behandeloptie. Het kan zijn dat u naar huis kan of dat u opgenomen gaat worden in het ziekenhuis.
- Als u naar huis mag kan het zijn dat wij u terug verijzen naar de huisarts. Of u krijgt een afspraak mee voor een bezoek op de poli cardiologie voor vervolgbehandelingen.
Meer informatie
Geen begeleider / bezoek op B36
Omdat het op de eerste harthulp niet mogelijk is om 1,5 meter afstand te houden van elkaar, gelden de volgende maatregelen:
- er mag geen begeleider mee naar de afdeling B36, eerste harthulp,
- patiënten die op de eerste harthulp liggen (B36) mogen geen bezoek ontvangen.
Bewakingsapparatuur
Bij alle patiënten observeren we voortdurend het hartritme met behulp van een bewakingsmonitor. Deze monitor en andere apparaten kunnen signalen geven in de vorm van een geluidsignaal. U hoeft niet ongerust te worden als een apparaat, de monitor of een infuuspomp een signaal geeft.