Glucose wordt normaal gesproken aan het lichaam geleverd door koolhydraten uit de voeding. Deze koolhydraten worden door het lichaam omgezet in glucose. De glucose wordt via het bloed vervoerd naar alle lichaamscellen die energie nodig hebben. De cellen kunnen alleen glucose opnemen met behulp van het hormoon insuline.
Tijdens de zwangerschap produceert de placenta echter een aantal hormonen die de insuline tegenwerken. Hierdoor is de behoefte aan insuline in de zwangerschap groter. Als het lichaam niet aan de insulinebehoefte kan voldoen, ontstaat een hyperglykemie (te hoge bloedsuikerspiegel) of een hypoglykemie (te lage bloedsuikerspiegel). Dit gebeurt vooral in de tweede helft van de zwangerschap. Na de bevalling verdwijnt deze verhoogde insulinebehoefte vrijwel altijd.